Contemporaine Muziek voor Allen
facebook instagram

De compositieles

Door Rick Debie, 3 juni 2011

Het woord ‘componeren’ komt uit het Latijn en betekent zoveel als: ‘bij elkaar zetten’, of ‘samenstellen’; als je bijvoorbeeld groente fruit en tuinafval bij elkaar op een hoop gooit heb je compost, en als je een aantal noten bij elkaar zet kán er sprake zijn van een compositie.....

Componeren is voor veel leken vaak omgeven met een waas van geheimzinnigheid en lijkt soms voorzien van een wel erg mystiek aura.

Zo stelt menigeen zich een beroemde componist voor als een armlastige stakker, bij voorkeur voorzien van de een of andere enge en vooral dodelijke ziekte, die bij het flauwe licht van een kaars op zijn tochtige zolderkamertje het ene na het andere meesterwerk op papier krijgt....

Niets is minder waar! 

Componeren is gewoon een handwerk, een vak, zoals bijvoorbeeld schilderen, metselen of het verdedigen van mensen voor de rechtbank; de Duitse romantische componist Max Reger noemde zichzelf het liefst: ‘Notenarbeiter’.


Daarom ben ik van mening dat het mooie vak van componeren voor vrijwel iedereen is weggelegd, die over normatieve verstandelijke vermogens beschikt, enigszins muzikaal onderlegd is, en uiteraard redelijk tot goed op de hoogte is van het notenschrift. Je hoeft niet bepaald een wonderkind te zijn of te beschikken over uitzonderlijke muzikale begaafdheden om een eenvoudig liedje te bedenken en dat vervolgens ook op te schrijven, plezier hebben in het muziek maken en een elementaire kennis van de muziektheorie is al voldoende!

Het bewijs voor deze stelling heb ik al jaren geleden hier op Kumulus gevonden in mijn hoedanigheid als docent compositie. Ik doe dit werk al ruim 20 jaar, en heb vaak de leukste resultaten behaald met mijn leerlingen, jong én oud.

Ik was dan ook blij met het verzoek van het Pianisten Collectief Limburg, het PCL, om een aantal workshop componeren te gaan houden voor een aantal leerlingen die zich daarvoor zouden opgeven.


Na ampel overleg werd gekozen voor een constructie van zes lessen, te geven in een tijdsbestek van 4 maanden. Uiteindelijk hebben zich dertien leerlingen opgegeven, 10 kinderen en 3 volwassenen; de jongste leerling is 9 jaar en de oudste 62, leren componeren is dus bepaald niet aan leeftijd gebonden...... Wolfgang Amadeus Mozart componeerde zijn eerste stukje toen hij net 4 jaar was, en de Finse componist Jean Sibelius voltooide zijn laatste werk toen hij al de 90 gepasseerd was!

Mijn 13 leerlingen gingen les krijgen in groepjes van 3 en 4, dus lessen van 1 uur, of 1 uur en 20 minuten.


De beginsituatie was deels enigszins anders dan ik vanuit mijn praktijk hier bij Kumulus gewend was, omdat normaal gesproken verreweg het grootste gedeelte van de nieuwe leerlingen die hier op Kumulus instromen vaak al enige ervaring in het componeren hebben, en daar dan vervolgens structureel les in willen hebben.

De 13 leerlingen die ik via het PCL kreeg waren voor een deel blanco, al hadden de meesten wel globaal al zo’n 4 à 5 jaar pianoles gehad. 


De eerste les was wat sommige leerlingen betreft bepaald verrassend! Enkele leerlingen hadden al – al dan niet met ondersteuning van hun pianodocenten – wat composities gemaakt, en legden deze aan mij voor; andere leerlingen kwamen vol blijde verwachting naar mijn eerste les, en hadden zo iets van: nou, dit lijkt ons heel leuk, vertel maar eens wat we gaan doen!

Bij die laatste leerlingen begon ik dan ook met de basis: hoe maak je een goede melodie, hoe ziet een goede melodie er eigenlijk uit? Ik legde het principe van de voor en nazin uit, vraag en antwoord, en gaf een aantal voorbeelden. (voorspelen). Vervolgens  gaf ik die zelfde leerlingen de opdracht om met behulp van mijn gegeven voorzin zélf een nazin te bedenken, al dan niet van achter de piano.


De volgende stap was dan om nóg een voor en nazin te laten bedenken; vervolgens deze achter de eerste muzikale volzin te plakken, en tenslotte de éerste voor en nazin er op te laten volgen. Op deze wijze – zo legde ik dan uit – hebben we een volwaardige driedelige liedvorm, een ABA vorm dus.

Tijdens het vorige proces laat ik de leerling er dan ook nog een linkerhand bij verzinnen, thuis, en geef ik op de les eventueel wat aanwijzingen hoe e.e.a. nóg beter zou kunnen klinken.

Het leuke is dat een aantal leerlingen buiten mijn lessen om al wat liedjes gemaakt hadden, en dat bij de meeste stukken ook sprake was van een driedelige liedvorm.

Een andere handreiking van mijn kant was de leerlingen een bepaalde akkoorden sequentie te geven, met het verzoek daar ‘iets’ mee te gaan doen. (‘Spaanse’ akkoorden voorspelen in a mineur). Veel Spaanse (volks)muziek kent deze typische akkoorden opeenvolging, die overigens van Arabische afkomst is, en door de Moren tussen 700 en ongeveer 1600 in Spanje is achtergelaten.


Het is echt fantastisch, te constateren dat diverse leerlingen er op een geheel eigen wijze mee omgegaan zijn. Wat te verwachten was was dat een aantal leerlingen een zogenaamde ‘Fandango’ gemaakt hadden, misschien ook omdat ze het gelijknamige stuk uit de methode van Basic gespeeld hadden. Maar ook daarbinnen viel een grote verscheidenheid te constateren. Zo heeft één leerling, Wouter Smeets, zelfs maatwisselingen en tempowisselingen toegepast (eventueel voorspelen). Uit de compositie van Rita Schouten komt een andere belangrijke compositietechniek om de hoek kijken: die van de Variatietechniek; ik legde de leerlingen uit dat je op eenvoudige manier een langere compositie kunt maken door een vast uitgangspunt te nemen, bijvoorbeeld een akkoordenreeks, en daar teleksn andere dingen op los te laten.

 

Een derde insteek van mij is de zogenaamde bluesladder geweest (voorspelen).

Met een aantal leerlingen heb ik een of meerdere keren samen geïmproviseerd op deze ladder; ik zelf speelde dan een bluesbegeleiding, waarop de leerling met behulp van deze 6 tonen een improvisatie probeerde. Ook hier was het resultaat verrassend! De meeste leerlingen begonnen vrijwel meteen vanaf het begin mijn stijl van begeleiden over te nemen en waren binnen de kortste keren behoorlijk aan het swingen!

Mijn volgende stap was dan hun een blaadje geven met daarop het standaard bluesschema, en een aantal uitbreidingen daarvan. Het bluesschema heeft een 12 matige structuur, waarvan in principe de te gebruiken akkoorden grotendeels zijn vastgelegd.

Ik presenteerde de leerlingen enkele mogelijkheden hoe je een begeleiding zou kunnen maken, en was vervolgens heel benieuwd naar het resultaat!

Ik werd niet teleurgesteld…..

 

Rebecca Martens bijvoorbeeld maakte een blues met een rustige linkerhand die de akkoorden speelt, en het swingende zit juist in de rechterhand (spelen).

Cas Lemmens past keurig volgens de regels het bluesschema toe, maar in plaats van een medium swing stijl, gebruikt hij een sterk syncoperende linkerhand, waardoor het geheel een stevig rock nummer wordt! (spelen)

Timothé Severijn gooide het weer over een geheel andere boeg! Hij gaat uit van een Funky ritme in de linkerhand, en laat daar vervolgens het bluesschema op los; het eindresultaat is een spetterend stuk in een stijl die je als Latin Rock  zou kunnen omschrijven.

Tot zover mijn eigen inbreng wat betreft ideeën voor de compositieles.

 

Uiteraard zijn er diverse leerlingen geweest die met éigen ideeën kwamen, en doorgaans ook al van alles op papier hadden staan, en als ze hier of daar wat moeite hadden om bepaalde zaken goed op papier te krijgen heb ik ze daarmee geholpen, want ook dát is onderdeel van de compositieles!

Zo werd ik getrakteerd op een aantal stemmingsstukken in diverse stijlen, waarbij altijd heel passende titels bedacht werden; ik denk hierbij bijvoorbeeld aan ‘dansende vissen in de disco’, van Yingshan Hu. Of wat dachten jullie van ‘de skatende honden’ van Cas Lemmens, om er maar een paar te noemen.

Van te voren had ik veel stukken verwacht in een traditionele vroeg Romantische stijl, heel begrijpelijk, maar ook wat dat aspect betreft kreeg ik tal van verrassingen te horen!

Zo componeerde Marieke Smeets bijvoorbeeld een lied op een eigengemaakte tekst, waarbij ze een romantische Ballad stijl combineerde met Ierse invloeden, door het typische gebruik van bepaalde akkoorden, en dat alles in de hoogst ongebruikelijke toonsoort van Bes klein!

 

Een andere verrassing was een kort stukje van Rebecca Martens, ‘Black and White’ getiteld, waarin de rechterhand voortdurend op witte toetsen speelt, en de linkerhand tegelijkertijd op zwarte toetsen speelt, waardoor er dus sprake is van bitonaliteit. (voorspelen)

Mijn stelling aan het begin van deze voordracht was dat leren componeren nagenoeg voor iedereen is weggelegd, en dit werd de afgelopen 4 maanden ruimschoots bewaarheid! Een leerling hoeft voor mij geen Nocturne voor piano te schrijven, geen strijkkwartet of een 3 delige symfonie om een volwaardig componist genoemd te kunnen worden; wat de 13 leerlingen de afgelopen 6 lessen gepresteerd hebben is fantastisch en allen verdienen ze de titel van ‘Componist’ in ruime mate!

 

Ik hoop dan ook van harte dat het voor hun niet bij deze ene workshop blijft, maar dat ze – mede door deze lessen – zoveel inspiratie en ideeën hebben opgedaan dat ze hiermee blijven doorgaan, en vooral ook hun muziekminnende vrienden enthousiast proberen te maken om óók hieraan mee te doen!

Want laten we wel zijn: componeren is toch zeker een van de mooiste bezigheden die er is op muzikaal vlak; geeft het immers niet een geweldige kick als je na een paar weken werken iets moois op papier hebt gekregen, dat vervolgens door iemand anders of door meerdere anderen mooi ten gehore wordt gebracht???

Dát te kunnen doen is heerlijk, en naar mijn mening de meest ultieme wijze van creatief muziek maken die er is!