Contemporaine Muziek voor Allen
facebook instagram

Hedendaagse muziek spelen

(artikel uit het tijdschrift Akkoord, 2011)

Hedendaagse muziek spelen: een ontdekkingsreis

Het is jammer dat amateurmusici zich zo weinig met hedendaagse muziek bezighouden, want die is ontzettend leuk en spannend om te spelen, vindt Anne Marie Muysken. Zelf speelt ze althobo in ensemble RAAK, dat veel hedendaagse muziekstukken programmeert. Muysken: 'Ik denk niet dat amateurs deze muziek weinig spelen omdat ze moeilijk zou zijn, klassieke muziek is ook moeilijk. Het is meer de onbekendheid ermee. De moeilijkheid zit hem in de klank, de harmoniën klinken vreemd. Musici denken dan: klopt het wel? Maar het klopt, en dat moet je leren. Dit proces hopen we met het weekend op gang te brengen. Nu denken ensembles vaak: o nee, hedendaagse muziek, daar hebben we niets mee. Maar geeft het een kans, verdiep je erin. Wie weet wat je allemaal ontdekt. En ervaar wat je jezelf onthoudt als je er niets mee doet.'
Muysken herinnert zich nog goed hoe zij zelf reageerde toen ze voor het eerst hedendaagse muziek ging spelen. 'Ik wist niet wat me overkwam. De samenklank, het ritme, alles was totaal nieuw voor me. Eerst schrok ik. Kan ik dit wel? gelukkig zat ik naast mensen met meer ervaring met hedendaagse muziek. Ik merkte dat je ontzettend veel leert, erin groeit. Het was een openbaring.' Haar ensemble speelde Symphonie of Wind Instruments van Stravinsky, een stuk dat je eigenlijk al niet meer hedendaags kunt noemen, omdat het bijna honderd jaar oud is - uit 1920. Maar het markeerde wel een nieuwe ontwikkeling. 'Het mafste stuk dat ik ooit heb gespeeld was van Willem Breuker, Thuiskomst. Het verhaal erbij alleen al. Iemand komt na een aantal jaren gevangenisstraf thuis. Hij staat voor zijn huis met zijn huissleutels in de hand en denkt: welke was het ook alweer. Er zitten heel jazzy delen in. Bizar stuk. En Intégrales van Edgar Varèse! Als je dat voor de eerste keer hoort, vraag je je af: wat is dit?' Voor Muysken is hedendaagse muziek spelen telkens opnieuw een ontdekkingsreis. En dat geldt ook voor de luisteraars: 'Mensen vinden het niet meteen heel mooi, maar wel boeiend.'

Klankkeurslijf

Leo Samama denkt dat we met onze luistercultuur nogal in het verleden leven doordat muziek in het onderwijs op een verkeerde manier aandacht krijgt. 'Kinderen kun je meenemen naar elk concert voor moderne muziek. Ze zijn gefascineerd. Ze zijn gefascineerd door alles wat geluid maakt. Op school wordt dat eruit gemept. Leerkrachten pakken een gitaar, spelen drie akkoorden en zingen een simpel liedje à la kabouter Plop. 'volgens Samama groeien we op in een klankkeurslijf dat de nieuwsgierigheid naar het onbekende in de muziek wegneemt. 'Zo is dat situatie ontstaan dat in het algemeen muziek van de twintigste eeuw - en zeker van na 1945 - voor amateurs een brug te ver is.'
In het Nederlandse muziekleven is namelijk iets eigenaardigs aan de hand. Niet alleen spelen amateursensembles nauwelijks hedendaagse muziek, Nederlandse componisten van nu schrijven ook nog eens weinig voor amateurs. In de literatuur, de beeldende kunst, de podiumkunsten, en de jazz- en popmuziek is dat compleet anders. Als dat zo blijft, verliest de hedendaagse muziek in Nederland haar voedingsbodem. Daar moet nodig wat aan gebeuren, vinden zowel Muysken als Samama. Vandaar dat beiden meewerken aan het Samenspeelweekend Hedendaagse Muziek voor Amateurs. Met een debat, een compositiewedstrijd, concerten met wereldpremières, en workshops waaraan ensembles, koren en individuele amateurmusici van alle niveaus kunnen deelnemen. Zij hopen hiermee een nieuwe impuls te geven aan het Nederlandse muziekleven.

Hoge uitvoeringskosten

Anne Marie Muysen merkt dat het voor haar ensemble moeilijk is om hedendaagse muziek te vinden. Als ze wat hebben gevonden, moeten de partituren worden gehuurd en kost het klauwen met geld om de muziek uit te voeren. Dat laatste komt door de manier waarop de auteursrechten in rekening worden gebracht, vertelt Samama. 'In Nederland is een vervelende situatie ontstaan doordat één tussenorganisatie (Albersen) de rechten beheert over alle hedendaagse muziekstukken. Kennelijk heeft men daar niet door, nog steeds niet na al die jaren, dat je amateurensembles met zoveel mogelijk coulance moet benaderen. Als die een compositieopdracht geven worden ze vaak met ongelooflijke kosten opgezadeld, en als ze twintigste-eeuwse muziek willen spelen, krijgen ze een forse rekening toegestuurd. Eerlijk gezegd, daar is niemand bij gebaat', aldus Samama, die overigens hoopt dat de directeur van Albersen naar het debat komt.
Volgens Anne Marie Muysken hebben veel componisten hun muziek op de plank liggen, waardoor ze moeilijk te vinden is. Het lijkt een typisch Nederlands probleem. De Engelse CoMA heeft bijvoorbeeld een online database met moderne muziek. Een ware snoepwinkel voor gezelschappen als RAAK. 'Toen we dat zagen, dachten we: Wauw, dat moeten we hier ook hebben', vertelt Muysken, die voorzitter is van de stichting Contemporaine Muziek voor Amateurs. Het is een van de zaken die zij in het weekend onder de aandacht wil brengen.

Cultuuromslag

Leo Samama, die zelf componeert, ook voor amateurs, ziet zijn vakgenoten te veel blijven steken in een romantisch beeld van hun vak. Er is een cultuuromslag nodig. 'Het probleem is natuurlijk dat wij het liefst schrijven voor de allerbeste ensembles, die spelen op het allerhoogste niveau. Er is geen groter ideaal dan voor het Concertgebouworkest, het Asko|Schönberg, of een verschrikkelijk goed en wereldberoemd strijkkwartet te schrijven.' Volgens Samama komt dat door het romantische idee van l'art pour l'art uit de negentiende eeuw. 'Het idee dat de kunstenaar alleen maar kunst zou moeten componeren voor de eeuwigheid en de toekomst is natuurlijk klinkklare onzin. Want de eeuwigheid en de toekomst, die bestaan niet voor jou. Die bestaan hooguit voor je nazaten.' Componisten moeten zijns inziens veel praktischer zijn: schrijven voor de eigen gemeenschap, vrienden en collega's, voor de dingen waar om wordt gevraagd, en dus zeker ook voor amateurs. 'De toegevoegde waarde daarvan is dat je iets kunt schrijven waarvan iedereen zegt: maar dat willen wij ook.'
Wat componisten er ook van weerhoudt om voor amateurs te schrijven, is dat zij vrezen te moeten inleveren op de complexiteit van hun stukken. Het is een typisch Nederlandse ideefixe uit de jaren vijftig tot en met zeventig dat een stuk pas goed is als het complex is, vindt Samama. Nederlandse componisten gaven niet het goede voorbeeld, terwijl Benjamin Britten en Peter Maxwell Davies zich in de jaren vijftig intensief hebben ingezet voor schoolmuziek, jeugdorkesten en amateurmusici. 'Zij vonden het geen enkel probleem om ook voor hen te componeren. En ze behoren tot de belangrijkste Engelse componisten. Stel je voor dat Louis Andriessen, Peter Schat en Jan van Vlijmen intensief zouden hebben gecomponeerd voor amateurs, dan zou de wereld er in die sector anders uitzien. 
Maar ze deden dat niet.' Men vond het beneden zijn stand om een knieval te doen ten aanzien van de componeertechniek, denkt Samama. 'Er moet een cultuuromslag plaatsvinden op alle niveaus. Zodat duidelijk wordt dat de complexiteit van muziek geen enkele garantie biedt voor kwaliteit.'

Inktklodder

Ook onder componisten speelt onbekendheid een rol; in dit geval onbekendheid met wat amateurs kunnen en willen. Volgens Samama is er heel veel mogelijk met amateurs, zelfs complexe muziek uitvoeren. 'Maar soms moet je het anders opschrijven. Je moet er goed over nadenken hoe een musicus tegen zijn partij aankijkt. Als hij op de zevende tel van een septool ploep! moet doen, vervolgens drie tellen moet wachten en dan op de tweede tel van een triool weer ploep!, dan redt hij dat niet. Als je het op een andere manier noteert, krijg je het wel voor elkaar.' Als tiener zag Samama een gedetailleerde, complexe partituur, waar bij het slagwerk middenin een gigantische klodder inkt met allemaal uitwaaiers stond. De partituur was verder exact uitgeschreven. Hij vroeg de componist waarom dat slagwerk niet was uitgewerkt. Die zei: 'Het heeft helemaal geen zin om dat exact uit te schrijven, want ik wil alleen maar dat die slagwerkers bij elkaar zoveel herrie maken, dat het klinkt alsof het dak er vanaf gaat. Als ik dat uitschrijf zitten ze zich alleen maar rot te tellen; als ze die klodder zien en ik zeg "speel dat maar", krijg ik precies het goede effect.'
Componeren voor amateurs vereist dus bepaalde vaardigheden; die worden in Nederland niet onderwezen, maar in Engeland wel. Muysken: 'Docenten compositie leren daar hun studenten composities te maken voor amateurs. Er zijn amateurensembles die dienen als oefenmateriaal. Beginnende componisten kunnen kijken hoe amateurs hun muziekstukken oppakken. Wij wlllen dat het hier ook zo gaat.' CoMa gaat mogelijk workshops organiseren waarin componisten en amateurensembles samenwerken. Muysken verwacht dat daaruit veel speelbare interessante nieuwe muziek kan ontstaan.

Samenwerken

Helemaal ideaal is het als componisten en orkestleden samenwerken. De componist schrijft een stuk voor ze, praat erover, repeteert met ze en past waar nodig de muziek aan. Dan onstaat de mooiste band, vertelt Samama, die dat af en toe ziet gebeuren. 'Ik ben in september aanwezig bij de presentatie van een nieuwe koorcyclus die Andries van Rossem uit Arnhem heeft geschreven voor de Veluwse Cantorij, een amateurensemble. Daar heeft hij een prachtig Hooglied voor geschreven, en dat zal ik bij het publiek inleiden. Dus het kan wel degelijk. Ik ben helemaal niet pessimistisch, maar ik vind wel dat we in Nederland een flinke inhaalslag te maken hebben, zodat ook de beste componisten en de vele enthousiaste amateurmusici meer met elkaar samenwerken.'
De ingezonden compositie mocht niet moeilijker zijn dan de Symphonies of Wind Instruments van Stravinsky, vertelt Peter Greve. 'Dat is helemaal geen gemakkelijk werk, zeker niet voor amateurs, dus met die bovengrens kun je veel kanten op.' Een andere voorwaarde was dat het werk niet eerder gepubliceerd mocht zijn. 'Ik had nog een recent werk op de plank dat ooit bedoeld was voor een koperensemble, dat na de voltooiing van het werk uiteen ging. Omdat de oorspronkelijke bezetting nogal speciaal was heb ik het stuk bewerkt voor dubbelblaaskwintet vergde wel wat aanpassingen. De fluit komt veel hoger dan de gebruikelijke C- en Bestrompetten, en aan de onderkant moest er een basisinstrument bij, want de oorspronkelijk voorgeschreven bastuba gaat dieper dan de fagot. De nieuwe baspartij kan op een contrafagot, contrabas of bastuba gespeeld worden. Het werk berust vooral op spelen met thema's, motieven, ritmes en samenklanken tussen instrumenten en instrumentengroepen. Het is denk ik voor een amateurensemble goed te behappen, maar ook professionele ensemble kunnen er met plezier aan werken.'
Waarom koos hij niet voor strijkers, een toch ook heel gangbare bezetting? Greve: 'Ik heb ook vanwege mijn achtergrond als trompettist de meeste affiniteit met blazers. Bij amateurstrijkers duurt het lang voordat het echt gaat klinken, terwijl amateurblazers al vrij snel op een aardig niveau kunnen spelen. Daarom kies ik eerder voor blazers, ook omdat ik bij het componeren graag gebruik maak van speciale klankcombinaties. Met dubbelblaaskwintet kun je dan veel kanten uit.'
Pijper als voorbeeld Greve werd pas na zijn pensioen fulltime componist. Tien jaar geleden richtte hij als zzp'er een eigen muziekbedrijf op. Daarmee kwam zijn droom uit, lang nadat hij als kind al wist dat hij componist wilde worden. Dat hij daar niet voor koos hing samen met de onzekere situatie na de oorlog. Hem werd aangeraden chemie te studeren en muziek ernaast te doen. 'Daardoor heb ik wel een paar jaar langer over mijn studie chemie gedaan. Ik had pianoles van Léon Orthel, later directieles van Willem Frederik Bon, en ik leerde de theorie uit boeken en door partituren te bestuderen. Achteraf had ik graag les gehad van Willem Pijper, met wie ik veel verwantschap voel. Mede door diens vroegtijdig overlijden in 1947 is het daar nooit van gekomen. Zijn werk heb ik bij het componeren steeds voor ogen: dat is kort, bondig, maar ook geëmotioneerd. Pijper springt er voor mij echt uit, al vind ik de muziek van Orthel ook mooi om te spelen. 
Na de oorlog is de muziek zo divers geworden, dat het moeilijk werd het overzicht te bewaren. Ik vond de seri:ele muziek wel interessant, maar dat was toch niet wat ik wilde. Componisten als Boulez schreven mooie dingen, maar de muziek werd zo complex - een soort mandarijnentaal - dat ze door een steeds kleinere groep mensen werd begrepen en geapprecieerd. Tegen het einde van de vorige eeuw werd het allemaal open gegooid, je kon weer een reine drieklank schrijven. Toen wist ik eindelijk wat ik schrijven wilde; ik beschikte inmiddels ook over de nodige basiskennis en ervaring om dat tot een goed einde te kunnen brengen. Dat viel wonderbaarlijk samen met mijn pensionering. De cirkel is nu echt rond.'